
Gepubliceerd op 30 juni 2025
Als u met pensioen gaat, wordt uw persoonlijk pensioenvermogen omgezet in een vast maandinkomen. Maar hoe wordt bepaald hoeveel pensioen u daarvoor terugkrijgt? Dat gebeurt aan de hand van zogeheten inkoopfactoren.
In dit artikel leggen we uit wat dat zijn, hoe ze werken en waar de hoogte van uw pensioen van afhangt.
Pensioen kopen met uw pensioenkapitaal
Bij BPL koopt u op uw pensioendatum een variabel pensioen. Dit betekent dat u met uw volledige pensioenvermogen in één keer een levenslange pensioenuitkering aankoopt. De pensioenuitkering wordt daarna elk jaar in gelijke maandbedragen aan u uitbetaald. Bij positieve beleggingsrendementen kan de pensioenuitkering stijgen. Bij negatieve beleggingsrendementen wordt via de solidariteitsreserve uw pensioenuitkering aangevuld zodat deze niet daalt. Let op, dit geldt zolang de solidariteitsreserve hiervoor toereikend is. De aanpassing van de pensioenuitkering vindt op jaarbasis plaats.
Hoeveel pensioen u voor uw kapitaal kunt aankopen, hangt af van de inkoopfactor van dat moment.
Rekenvoorbeeld: zo werkt de inkoopfactor
Stel: u heeft op uw pensioendatum € 1.000.000 aan persoonlijk pensioenvermogen opgebouwd. De hoogte van uw jaarlijkse pensioenuitkering wordt bepaald door de inkoopfactor. Hieronder ziet u wat dat betekent bij verschillende inkoopfactoren:
Inkoopfactor | Jaarlijks pensioenuitkering (bruto) | Maandelijkse pensioenuitkering (bruto) |
23 | € 1.000.000 ÷ 23 = € 43.478 | ± € 3.623 |
25 | € 1.000.000 ÷ 25 = € 40.000 | ± € 3.333 |
28 | € 1.000.000 ÷ 28 = € 35.714 | ± € 2.976 |
Wat betekent dit?
- Bij een lage inkoopfactor (23) krijgt u meer pensioen per jaar. Dat gebeurt meestal als de marktrente hoog is of u later met pensioen gaat;
- Bij een hogere inkoopfactor (28) krijgt u minder pensioen per jaar. Dat komt vaak voor bij een lage rente of een hogere levensverwachting.
Wat beïnvloedt de inkoopfactor?
De inkoopfactor verandert elke maand en wordt beïnvloed door verschillende factoren:
- Marktrente Een lage rente betekent dat uw persoonlijk pensioenvermogen minder opbrengt in de toekomst. Het fonds moet dan méér geld reserveren om hetzelfde pensioen te kunnen betalen, wat leidt tot een hogere inkoopfactor en dus minder pensioen.
- Levensverwachting Als mensen gemiddeld ouder worden, moet het pensioen langer worden uitbetaald. De jaarlijkse uitkering wordt dan lager.
- Verhouding man/vrouw binnen het fonds Omdat mannen en vrouwen gemiddeld anders lang leven, kan een verschuiving in deze verhouding binnen het fonds ook invloed hebben op de inkoopfactor, ondanks dat deze voor iedereen gelijk is.
- Soort pensioen Kiest u voor alleen ouderdomspensioen, dan is uw jaarlijkse uitkering hoger dan wanneer u ook een partnerpensioen van bijvoorbeeld 70% meeneemt.
- Uw pensioenleeftijd Laat u het pensioen eerder ingaan, dan wordt het over een langere periode uitbetaald en dus lager.