
Gepubliceerd op 30 juli 2025
Op 1 januari 2025 is BPL overgestapt op de nieuwe pensioenregeling. Het pensioen dat u tot die tijd al had opgebouwd, is omgezet naar de nieuwe regeling. ‘Invaren’, noemen we dat. De waarde van de oude pensioenaanspraken en -rechten zijn daarbij omgezet in een persoonlijk pensioenvermogen. Dit is het startvermogen op 1 januari 2025.
Welke factoren bepalen de hoogte van het persoonlijke pensioenvermogen en uw verwachte pensioenuitkering?
De belangrijkste factor bij het bepalen van het persoonlijk pensioenvermogen, is de hoogte van het opgebouwde pensioen (of de lopende pensioenuitkering) op 31 december 2024. We berekenen vervolgens de actuariële waarde van dat opgebouwde pensioen.
Bij die berekening spelen deze factoren een rol:
- De beleggingen: het pensioengeld is en wordt belegd. De gezamenlijke waarde van de beleggingen op 31 december 2024 vormt de basis van het totale collectieve vermogen dat verdeeld is over de persoonlijke pensioenvermogens.
- De rente: bij een hoge rente is nu minder pensioenvermogen nodig voor de toekomstige pensioenuitkering. Andersom geldt, dat bij een lagere rente er nu méér vermogen nodig is. De rente die we bij de berekening hebben gebruikt, is voor alle deelnemers hetzelfde.
- Uw leeftijd: bij de vaststelling van de verdeling van het vermogen speelt leeftijd een belangrijke rol, omdat we rekening houden met de verwachte levensduur. Want iemand die 60 jaar oud is krijgt naar verwachting nog voor een langere looptijd een uitkering dan iemand die 90 jaar oud is. Daarom kan het persoonlijk pensioenvermogen van deelnemer tot deelnemer verschillen, zelfs als het oude opgebouwde pensioen in de oude regeling gelijk was.
- Compensatie: wie nadeel ondervindt van de nieuwe regels, heeft daarvoor compensatie gekregen in de vorm van extra persoonlijk pensioenvermogen. Deze compensatie is afhankelijk van onder meer de leeftijd. Zie voor meer informatie de Q&A Compensatie, deze vindt u hier.
- Flexioen: spaarde u voor extra pensioen via de Flexioenregeling? Dan is uw Flexioenkapitaal toegevoegd aan uw persoonlijk pensioenvermogen. Sinds 1 januari 2025 is er dus geen sprake meer van een afzonderlijk Flexioenkapitaal.
Door deze factoren verschilt de omvang van het persoonlijk pensioenvermogen per deelnemer. De hoogte van het tot en met 31 december 2024 opgebouwde pensioen in de oude regeling én de leeftijd spelen bij die verschillen de grootste rol.