Uw partner (volgens het uniform partnerbegrip) heeft bij uw overlijden recht op een partnerpensioen (PP), zolang hij/zij leeft. Onder de nieuwe Wet toekomst pensioenen (en daarmee ook onder het Pensioenstatuut 2025) geldt voor alle pensioenfondsen het volgende uniforme partnerbegrip:
- echtgenoot;
- geregistreerd partner; of
- partner zijnde de meerderjarige persoon die met de deelnemer een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad, een bloedverwant in de tweede graad in de rechte lijn, een meerderjarig stiefkind of meerderjarig voormalig pleegkind.
Een gezamenlijke huishouding kan aangetoond worden via een notarieel verleden samenlevingscontract, een samenlevingsverklaring (door beide partners te ondertekenen) of een eenzijdige samenlevingsverklaring. In dit laatste geval moet de achterblijvende partner aannemelijk maken dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding.
Onder de voorgaande Pensioenstatuten was alleen een notarieel verleden samenlevingscontract voldoende om aan te tonen dat er sprake is van een partnerrelatie (in het geval er geen sprake is van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap).
Hierdoor kan het zijn dat uw eventuele toekomstige/nieuwe partner geen recht heeft op het partnerpensioen dat is meegenomen uit de oude regeling in het geval er sprake is van samenwonen zonder een notarieel vastgelegd samenlevingscontract.
Bij overlijden van de deelnemer vóór de (vervroegde) pensioendatum bedraagt het PP 50% van het laatstgenoten pensioengevend inkomen, vermenigvuldigd met de deeltijdsfactor. Dit PP wordt uitgekeerd zolang de nabestaande leeft. Indien en zolang de nabestaande jonger is dan zijn/haar AOW-datum wordt het PP aangevuld met een tijdelijk partnerpensioen van € 15.981 per jaar. De uitkering van dit aanvullende tijdelijk partnerpensioen geschiedt uiterlijk tot de eerste dag van de maand, volgend op de maand, waarin de partner de AOW-leeftijd bereikt.
Bij overlijden ná de (vervroegde) pensioendatum bedraagt het levenslange PP 70 procent van het levenslange ouderdomspensioen (OP) in keuzevariant 1 Standaard
Als u na uw (vervroegde) pensioendatum gaat trouwen of een partnerrelatie aangaat, ontstaat geen aanspraak op partnerpensioen.
zie als brondocument: de brochure of de pensioenregeling