Begrippenlijst
De Nederlandsche Bank (DNB)
De Nederlandsche Bank (DNB)
DNB is de toezichthouder op de financiële soliditeit van financiële instellingen, onder andere van pensioenfondsen. Het toezicht op pensioenfondsen is geregeld in de Pensioenwet. DNB moet toestemming geven voor het oprichten van een pensioenuitvoerder. Voldoende financiële middelen en een deskundig en integer bestuur gelden hierbij als voorwaarden. Op basis van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet financieel toezicht controleert DNB de pensioenuitvoerders.
Dekkingsgraad
Dekkingsgraad
De verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds en de verplichtingen (de optelsom van de toegezegde pensioenen).
Dekkingstekort
Dekkingstekort
Een dekkingsgraad van 100% betekent dat een pensioenfonds precies evenveel beleggingen heeft als verplichtingen om alle (toekomstige) pensioenuitkeringen te kunnen betalen. Pensioenfondsen zijn verplicht om een dekkingsgraad te hebben van minimaal ongeveer 105%. Is de dekkingsgraad lager dan deze 105%, dan is er sprake van een dekkingstekort. Als een pensioenfonds zes meetmomenten achter elkaar (ongeveer vijf jaar) een dekkingstekort heeft, zal het pensioenfonds de pensioenaanspraken en –rechten moeten korten.
Derivaten
Derivaten
Een derivaat, ook wel afgeleid product, is een algemene benaming voor financiële producten waarvan de koers is gebaseerd op een andere, onderliggende belegging. Voorbeelden van derivaten zijn futures, warrants, swaps en opties.
Doorsneepremie
Doorsneepremie
Een doorsneepremie betekent dat alle deelnemers even veel (= een even groot % van hun salaris) bijdragen, ongeacht hun leeftijd, burgerlijke staat of geslacht.